Misschien is het heel Nederlands om wat tegen een Guru te hebben. We zijn als land volgens mijn Leraar Eli Jackson Bear de 1 in de enneagram… wij weten het wel. We wijzen zelfs graag naar de ander en vertellen hoe het te doen. Een veralgemenisering, maar misschien ook herkenbaar. Een Guru, iemand die ons de weg wijst, vinden we misschien al snel teveel van het goede. Voor mij was dat zeker zo, ook al had ik dat niet zo door. Zeker in mij als Rita leefde dat heel sterk, het weten, moeite hebben met autoriteit, met leiderschap. Niets in mij zou ooit volgeling worden, dat wist ik zeker.
Ik heb het al eens eerder verteld dat mijn moeder ooit bang was dat ik bij Bhagwan ging en mijn antwoord toen was: “ik wil nog niet bij de padvinderij, dus laat staan bij een guru”. Het stelde haar gerust en ik dacht er toen verder niet over na, ik was jong en niet heel erg bezig met “het spirituele”.
Dat veranderde in de loop der jaren. Maar bij mijn eerste Guru-ontmoeting kwam alle weerstand heftig omhoog. Het was bij m’n eerste Satsang, bij Gangaji. In een impuls naar toe gegaan. Alleen het feit dat ik midden in de zaal terecht was gekomen, weerhield me er van om niet na 10 minuten weer buiten te staan. Mijn weerstand won het niet van mijn verlegenheid. Het was zo wonderschoon dat Gangaji na een half uurtje begon over dat sommige mensen hen als guru’s zagen en dat dat in de gedachten van die mens gebeurt en niets over hen zei. Ik viel door de mand, doorzag ineens m’n arrogantie en angst, maar ook hoe gedachten werken vanuit eigen patronen. Ik bleef en zette m’n eerste schreden in ‘Satsangland’.
Het was veel later in het ontwaken dat ik bij Mooji een stilteweek deed. M’n weerstand tegen guru’s was doorzien. Maar wat ik nooit had gedacht, is dat ik in de rij zou staan voor een omhelzing van Mooji. Terwijl het vliegtuig gehaald moest worden, stond ik in de rij en zat ik op de knieën voor Mooji. Het voelde niet als een overwinning op mezelf of als een buiging naar hem, maar als een wonderschone bijna woordeloze ontmoeting waarin zoveel zonder woorden werd ‘gezegd’.
Wat me in de omhelzing heel duidelijk werd is dat je niet de mens ontmoet, maar een diepe herkenning hebt met de energie die diep in jezelf aanwezig is. Je ontmoet jezelf in een heel hoge trillingsfrequentie.
Ik gloeide, was zacht en had alles lief zoals ik nooit tevoren had gevoeld. Ik had me geopend voor Liefde… geopend voor wat ik werkelijk ben… wat we allemaal werkelijk zijn. Liefde. De rol die een leraar aanneemt kan er soms uit zien als een guru, soms als ’the girl next door’. Ieder heeft z’n unieke wijze van zich uiten. Het is de energie die je aantrekt, hetgeen je kunt ontmoeten op enig moment in jezelf.
Die herkenning, dat het niet om de persoon gaat die iets heeft wat jij niet hebt,maar om een diep herkennen dat hetgeen je ‘buiten’ ontmoet vanbinnen is, dat gaf de vrijheid om te openen in liefde voor elke guru en niet guru.
Links: